U bent hier: Home / extra-paginas / Pedagogisch parcours Heymboschsite / Biodiversiteit / Winterkoning (Troglodytes troglodytes)

Winterkoning (Troglodytes troglodytes)

Met zijn 10 centimeter en zijn 9 gram, is het winterkoninkje één van de kleinste vogels in Europa. Ondanks zijn kleine gestalte laat hij zich graag horen. Je kan hem al spelende waarnemen tussen de takken of op een houtstapel.

 

Orde: Passeriformes (zangvogels)
Familie: Troglodytidae
Geslacht: Troglodytes


Kenmerken

De belangrijkste kenmerken van het winterkoninkje zijn de opgerichte staart en de fijne bek. Al zijn soortgenoten hebben een bruinachtig vederkleed met een lichte onderkant, wat het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes onmogelijk maakt. Het winterkoninkje is één van de enige vogels die soms een polygaam gedrag vertoont: in de lente zal het mannetje meerdere nesten bouwen en één of meerdere vrouwtjes aanmoedigen er een uit te kiezen. Hij voedt zich voornamelijk met insecten en spinnen maar lust ook bessen en granen. Het winterkoninkje verlaat het land niet in de winterperiode. Hierdoor kan hij het ganse jaar door geobserveerd worden en vooral in de winter.

Oorsprong van de naam

Het  winterkoninkje dankt zijn naam aan het feit dat hij bij ons de winter doorbrengt. Zijn wetenschappelijke naam betekent holbewoner. De Winterkoning is een holenbroeder die een bolvormig nest bouwt met een zijwaartse ingang. Het mannetje verricht het meeste werk, terwijl het vrouwtje het binnennest met zacht mos, plukjes schapenwol en veertjes inricht om er nadien haar eitjes in te leggen. De broedtijd bedraagt 14 tot 16 dagen.

Gezang

Klik hier om het gezang van de winterkonig te ontdekken.