Gewone braam, vos en braamsluiper

Gewone braam (Rubus fruticosus)

De gewone braam herbergt een heel diverse fauna. De plant is de favoriete plaats voor de larven van vlinders als de veelvraat, de paarse parelmoervlinder, de braamparelmoervlinder  of de purperstreepparelmoervlinder. Daarnaast maken ook allerlei kleine insecten van de plant gebruik. Vogels voeden zich met de bessen en spelen een grote rol in de verspreiding van zaden. Ook zoogdieren zoals de vos gebruiken de plant om er hun hol te maken.

De vos (Vulpes vulpes)

De rode vos is een veel voorkomende carnivoor in België en Europa. Hij heeft een roodbruine pels met witte onderbuik en hals. Zijn kreet lijkt op een geblaf in lettergrepen, ook wel geschreeuw genoemd. De rode vos plant zich voort in februari en het werpen gebeurt in maart en april. Al sinds de klassieke oudheid wordt de vos als sluw beschouwd en ook zo voorgesteld in fabels en sprookjes, onder andere door de Griekse fabeldichter Aesopus en later door de Franse dichter Jean de La Fontaine.  In sommige Aziatische legendes krijgt hij zelfs magische krachten.

De braamsluiper (Sylvia curruca)

De braamsluiper is vooral een insecteneter maar voedt zich ook met fruit en bessen in de herfst. Op de Heymboschsite wordt deze vogelsoort al meer dan 10 jaar opgemerkt. Doornstruiken zoals de meidoorn en de sleedoorn zijn zeker twee belangrijke elementen die de braamsluiper op de site houden omwille van hun beschermende doornen en hun vruchten.